Hendrik Wiegersma

Bijgewerkt: 4 december 2021

Door wat ik las over Willem Hofhuizen en Jan van Gemert, werd mijn interesse gewekt voor dokter en kunstschilder Hendrik Wiegersma. Door informatie die ik vond op allerlei websites, het zien van filmpjes over hem en het horen van zijn stem, het zien van zijn kunstwerken, en meer, raakte ik onder de indruk van deze “oermens”. “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister” (Goethe) en dus heb ik een hele klus aan het mezelf beschränken van heel veel wetenswaardigheden over Hendrik Wiegersma. Ik heb me beperkt tot wat mij persoonlijk aan Hendrik Wiegersma bindt. Alle overige wetenswaardigheden zijn met links naar websites vermeld in “aanvullende informatie”.


Hendrik Wiegersma, de dokter

Hendrik Wiegersma (Lith, 7 oktober 1891 – Deurne, 5 april 1969), was behalve kunstschilder ook huisarts, en vestigde zich in 1917 in Deurne. Hij was toen 26. Zijn bijnaam was De Wieger. Zijn vermaardheid in genezen van mensen ging tot ver over de gemeentegrenzen van Deurne, en heeft zelfs het dorpje Nistelrode bereikt, waar mijn tante Tonnie (5 november 1904 – 7 juni 1960) woonde. In die tijd, waarin men aangewezen was op media zoals radio en een regionale krant, openbaar vervoer nauwelijks te vinden was, en mensen slechts sporadisch een auto hadden, is dit opmerkelijk. Dit betekent letterlijk dat mensen over Hendrik Wiegersma spraken, zodanig dat men er veel voor over had om hem te consulteren. Tante Tonnie, ook niet de jongste meer, fietste regelmatig naar Deurne, een afstand van in totaal, heen- en terugreis, 90 kilometer. In één dag. Dat doet in 2017 geen mens meer. Je moet dus wel heel erg graag beter willen worden, en onder de indruk zijn van wat er zoal verteld wordt over een dokter, wanneer je er dit voor over hebt. De reputatie van Wiegersma was dus enorm. Zij stopte dan in De Mortel, bij ons, in de Kastanjelaan, bij haar zus, “ons Dien”, mijn moeder, om iets te eten en te drinken en fietste dan weer door.

Zij vond geen genezing voor haar klachten bij haar eigen huisarts. Zij leed aan iets wat men niet kon diagnosticeren in de vorige eeuw en daarom zocht zij haar heil bij dokter Wiegersma, omdat hij de gave had van zien van kwalen, oorzaken van ziekten en aandoeningen, al wanneer de patiënt de dokterskamer binnenkwam. Hij moet gezien hebben (gediagnosticeerd) wat de oorzaak was van de klachten van mijn tante, want zij kwam met een verhaal terug dat voor die tijd zo vreemd was dat men het niet geloofde: de gevolgen van iets wat tegenwoordig door de hele medische wereld erkend wordt als ongezond: koemelk, als vervanger van borstvoeding. Tante Tonnie was de tweelingzus van tante Tina, en mijn grootmoeder had niet genoeg moedermelk voor twee kindjes. Dus kreeg Tonnie koemelk, ik vermoed naast ook moedermelk, maar dat weet ik niet zeker. Waarom deze keuze is gemaakt, namelijk dat Tina moedermelk mocht drinken en Tonnie niet (voor 100%), is mij niet bekend. In die tijd was deze diagnose dus pure nonsense. Koemelk kon onmogelijk de oorzaak zijn van wat tante Tonnie mankeerde, meende men. Ik herinner me nu nog mijn moeder’s hardop uitgesproken twijfel hierover. Ze wees die diagnose niet helemaal af, maar kon het ook niet echt geloven.


Hendrik Wiegersma
Hendrik Wiegersma Foto: Anoniem, ca. 1930, Brabant Collectie, Universiteit Tilburg. De foto is in Wikimedia Commons gepubliceerd in het publieke domein.

Wanneer ik de verhalen, de feiten, over dokter Wiegersma lees, dan begrijp ik dat hij zijn tijd als geneesheer ver vooruit was. Hij had zelfs boeken over acupunctuur in zijn boekenkast staan. De meeste artsen en hun patiënten hebben, anno 2017, ondanks de computer en google, nog steeds geen idee wat acupunctuur is, erger, niet eens weet van wat ziekte is, waar ziekten door veroorzaakt worden.

Het is niet vreemd dus dat wachtkamers al maar voller raken, huisartsenpraktijken uit hun voegen barsten, en ziekenhuizen te weinig bedden hebben. De gezondheidszorg wordt steeds duurder en de kwaliteit(???, daar zet ik terecht mijn vraagtekens bij), dat wat het dan is en was, neemt alleen maar af. Men, de wetenschap, zoekt antwoorden in details die fout geïnterpreteerd worden wanneer je het grote geheel dat mens, natuur en wereld/kosmos is, niet overziet. Dat grote geheel wordt alleen erkend door de (w)holistische geneeswijzen. Deze boeken wel resultaat, en dus zorgt de pharmaceutische industrie voor valse “bewijzen”, het verstrekken van informatie door wetenschappers met een bewustzijn dat niet verder reikt dan materie, en die zouden kunnen aantonen dat natuurgeneeswijzen niet werken.

Het is goed te realiseren dat de pharmaceutische industrie alleen baat heeft bij patiënten die patiënt blijven, en daarom zijn holistische geneeswijzen een ware bedreiging voor de op winstoogmerk gebaseerde concerns. Het is ZELFS zo dat universiteiten gesubsidieerd worden door de industrie, ja, ook door de farmaceutische industrie. Studenten zijn in dienst van industriëlen en doen onderzoek voor die industrie, wat vervolgens misbruikt wordt door die industrie.

Studenten zouden een eed moeten afleggen dat zij hun kennis niet zullen “verkopen” aan de vrijwel altijd ethiek-loze industrie, middels vet betaalde banen. In de alternatieve sector is godzijdank een almaar groeiende aanmelding van regulier opgeleide artsen en therapeuten die naast de universiteit of hogeschool nog zoveel meer bestudeerd hebben, zich velerlei natuurgeneeskundige disciplines toegeëigend hebben, en werkelijk volgens de principes van de grondlegger van de geneeskunst, Hippocrates, denken en werken. Hippocrates, waar ALLEN die werkzaam zijn in de medische sector een eed voor af hebben moeten leggen, was niet een allopatische arts, maar een natuurgeneeskundige, naturopaat. Tegenwoordig zouden die zogenaamde geneesheren hem een kwakzalver noemen, terwijl zij wel de eed van Hippocrates afleggen. Dit is hypocriet.

Dokter Wiegersma zal vast een enorme steun geweest zijn voor mijn tante, maar hij heeft haar uiteraard niet een nieuwe start kunnen geven. De koemelk had zijn werk gedaan en schade aangericht. Ze stierf in 1960. Zij was 55 jaar. Haar tweelingzus stierf in 1980, twintig jaren later.


Hendrik Wiegersma, dokter en schilder

In de hierna volgende korte documentaire over Hendrik Wiegersma wordt door enkele geïnterviewden een persoonlijke beschrijving gegeven van dokter Wiegersma. Ook dokter Wiegersma zelf spreekt. Er is een persoon echter die zegt geen kwaad woord te willen zeggen over Hendrik Wiegersma als kunstenaar, maar Wiegersma vervolgens wel een amateurschilder noemt. Dan brengt hij quasi terloops een schilderij tevoorschijn, geschilderd door Hendrik Wiegersma, en een goede luisteraar en kijker ruikt de koopman die dit schilderij liever kwijt dan rijk is en gewoon geld wil verdienen aan de interviewer, waarvan hij verwacht dat die er wel oren naar zal hebben. Dat blijkt niet zo. Het is werkelijk een ontluisterend deel in het geheel van de verder wel fraaie korte documentaire.

  • Camera: Ruud Dirkse, Rob Lemaire
  • Geluid: Harry Cooymans, Wim Bosch
  • Montage: Hans Lezwijn
  • Research: Harold Verhagen
  • Redactie en samenstelling: Kees Tukker

De video start met een bezoek aan het graf van Wiegersma. Dit graf is een rijksmonument: “Het Wiegerbos” geheten en eigendom van de familie Wiegersma. Sinds 2014 is de monumentale begraafplaats in beheer bij het Brabants Landschap. De muziek die te horen is is niet zomaar een keuze. Wim Sonneveld zingt: “Het tuinpad van mijn vader” (Het dorp). De woorden zijn van de zoon van Hendrik Wiegersma: Friso Wiegersma, levenspartner van Wim Sonneveld. Het tuinpad is een speciaal pad bij het huis waarin Wiegersma woonde met zijn gezin.



Het boek: “Dorp aan de rivier”

Mijn moeder, Geerdina van Tilburg, geboren in Nistelrode, Noord-Brabant op 4 juni 1916 – overleden in Uden, Noord-Brabant op 11 juli 2006, las, gedurende de tijd dat zij als dienstmeisje en kindermeisje werkte bij de familie F.M. de Bruijn-Rodehüser, aan de Colvenierstraat 2, in Den Bosch, graag de boeken die deze mensen in hun boekenkast hadden staan.


De ingang van dit pand met het torentje, een rijksmonument, is niet aan de voorzijde (Oranje Nassaulaan), maar rechts, in de Colvenierstraat.

Er was in haar kinderjaren en jeugd alleen basisonderwijs voor de kinderen van het gewone volk, waartoe ook zij behoorde. Noord-Brabant was samen met Limburg, het armste gebied van heel Nederland. “Doorleren” was voor de rijken, in het algemeen (en nog), maar zeer zeker gold dit voor de Brabanders. Zij bleek echter leergierig en dus was haar werk, kinder- en dienstmeisje bij dokters en andere rijke lui, een weg om aan boeken te komen, aan weten. Dat gebeurde dus ook in Den Bosch...

Omdat zij een dienstmeisje was moest zij apart van de familie De Bruijn eten, in de keuken, en zij gebruikte die tijd om boeken te lezen. Een boek dat haar alle jaren daarna, tot aan haar dood, is bijgebleven is het boek “Dorp aan de rivier“, geschreven door Antoon Coolen (Wijlre, 1897 – 1961 – een uit Brabanders geboren streekromanschrijver, die van 1903 tot 1926 in Deurne woonde, en daar bevriend raakte met Hendrik Wiegersma.)

Mijn moeder vertelde mij dat er in dat boek zoveel begrip was voor de innerlijke wereld van de mens, voor achtergronden, voor het kunnen begrijpen van de mens, die door het merendeel van het volk veroordeeld werd. Veroordeeld op basis van kerkelijke wetten en gangbare opvattingen. Ik kende mijn moeder als een vrouw met een eigen mening, zeker wat betreft religie en menszijn. Voor haar was God een alles begrijpende, vergevingsgezinde bron van Liefde, en niet zoals de kerk in haar leven leerde: een verdoemer. Zij vond de vrijheid van denken waarschijnlijk in onder andere het boek “Dorp aan de rivier”.


Dorp aan de rivier - Antoon Coolen

De hoofdfiguur in de door Antoon Coolen geschreven (streek)roman “Dorp aan de rivier” is Dokter Tjerk van Taeke. Zijn karakter en persoonlijkheid zijn, in tegenstelling tot wat er op sommige websites wordt aangegeven, in grote lijnen niet gerelateerd aan dokter Hendrik Wiegersma, maar aan diens vader dokter Jacob Wiegersma. Op de website van Brabants Historisch Informatie Centrum BHIC is de biografie te lezen van Jacob Wiegersma. In die biografie staat over het boek “Dorp aan de rivier” ook te lezen: “Maar Van Taeke kreeg ook trekjes mee van Jacob’s zoon Hendrik”.

Video: Hendrik Wiegersma loopt mee in een zeer plechtige stoet, die uiteindelijk de kerk in gaat. Hij is de enige die geen hoed draagt, alle andere “edelachtbaren” dragen een hoge hoed. Zelfs mannen die behoorden bij het zogenaamde gewone volk droegen een hoofddeksel, een pet. Bron: Tij Kools



Hieruit mag geconcludeerd worden dat het karakter van Dokter Tjerk van Taeke een combinatie is van vader Jacob Wiegersma en zijn zoon Hendrik Wiegersma. De levensloop, die als een rode draad door het boek en de film heen loopt, is die van Jacob Wiegersma.

Ed van de Kerkhof, een in Deurne woonachtige schrijver, voormalig journalist en reportage-redacteur van het Eindhovens Dagblad, die ik de vraag voorgelegd heb over Tjerk van Taeke, en wie Antoon Coolen dan wel voor de geest had toen hij het boek “Dorp aan de rivier” schreef, gaf mij in een e-mail het volgende antwoord:

“Nou ja, ik denk dat Antoon Coolen zijn dokter Van Taeke baseerde op de verhalen die Hendrik Wiegersma over diens vader vertelde alsmede op de figuur van Hendrik zelf. Lijkt me heel aannemelijk. Hendrik was bij leven al een mythe, dus moet welhaast een inspiratiebron voor Coolen zijn geweest. Volgens het principe dat de appel niet ver van de boom valt, heeft hij met dichterlijke vrijheid vervolgens eigenschappen en verhalen van Hendrik overgedragen op diens vader. Maar ja, meer dan giswerk is dit niet.”

Waarna ik mijn eigen conclusie mag herhalen, n.l. dat het karakter van Dokter Tjerk van Taeke een combinatie is van vader Jacob Wiegersma en zijn zoon Hendrik Wiegersma, en dat het eigenlijk bijna zeker is dat het meer de persoon van Hendrik Wiegersma is die weergegeven wordt. Echter, de levensloop, die als een rode draad door het boek en de film heen loopt, moet welhaast die van Jacob Wiegersma zijn. Maar die levensloop kan ook hier en daar gemixt zijn met anekdotes uit het leven van Hendrik Wiegersma.

Het bandontwerp en de tekeningen in het boek zijn gemaakt door Hendrik Wiegersma. Het boek werd uitgegeven in 1934, bij Nijgh & Van Ditmar. Het boek is in 1958 verfilmd. Deze film is helemaal onderaan deze blogpost in de volle lengte te zien.

In wezen heb ik het aan de hoofdfiguur in het boek, Tjerk van Taeke, ofwel Jacob Wiegersma en Hendrik Wiegersma, te danken, dat ik opgevoed werd in vrijheid van denken, in weerstand durven bieden aan algemeen erkende en door de meute als goed gecategoriseerde macht-instituten, maar in werkelijkheid dubieus en dikwijls zelfs slecht. Voorbeelden: religies, politiek, notabelen in het algemeen.

Geestelijke bevrijding          
Het verhaal “Dorp aan de rivier” is ethisch vormend, en was in die tijd daarom een eye-opener voor velen over hoe het ook kan, hoe het anders kan, beter, en zoveel menselijker. Dat je “Nee!” mag zeggen, en je niet als een marionet hoeft op te stellen tegenover de macht van de snoevende, rijke stinkerds, betweters die het helemaal niet zo goed wisten, vals spel speelden over de ruggen van de armen voor hun eigen gewin. Het volk had niets te zeggen, vooral de bevolking van het arme platteland niet. Dat educatieve van vooral het voorbeeld zijn voor anderen, laten zien wat durf en kracht is, en wat het oplevert, is een enorm hoog goed, en daar mogen we Antoon Coolen, Jacob Wiegersma en Hendrik Wiegersma dankbaar voor zijn, en ik ben dankbaar dat mijn moeder het las, daar, bij de familie De Bruijn-Rodehüser. Het boek was een voorloper naar andere tijden en was razend populair, blijkt uit de vele herdrukken.


De kunst van Hendrik Wiegersma

Schilderen en genezen waren twee kunsten die Hendrik Wiegersma naast elkaar praktiseerde, en hem in balans hielden. Het temperament van Hendrik Wiegersma heeft vaak tegen hemzelf gewerkt, hij wist er zelf vaak geen raad mee, en zijn omgeving ook niet. Het woord temperament is waarschijnlijk te zwak om zijn krachten te duiden. Het woord oerkracht is in mijn gevoel beter. Hij kon ook slecht tegen kritiek. Er zijn schilderijen door hemzelf vernietigd, toen er niet de respons op kwam die hij verwachtte. Hij liet anderen teveel de waarde bepalen van zijn werk. Dat is ook mij niet vreemd. Mensen weten ook niet hoe zij met mijn oerkrachten om moeten gaan, en ja, ik kan ook zelf-destructief zijn. In zijn schilderijen zie ik meer dan aan de oppervlakte te zien is, en ik heb het idee dat zijn kunst door hen, die niet innerlijk kunnen zien, en zijn kunst niet ten diepste kunnen aanvoelen, veel te laag wordt ingeschat. Ik refereer hier aan het commentaar dat gegeven wordt in de video hierboven, en deze, op 0:45. Zijn schilderijen raken me allemaal, meer dan de schilderijen van wie ook, en dat heeft te maken met iets wat ik diep in mij voel, en wat me aan ieder schilderij van hem vasthecht, verbindt, en spreekt. Zielentaal, “zijn”, het wezenlijke van de mens of dat wat uitgebeeld wordt, spreekt. Zijn kleurgebruik speelt daar uiteraard ook een grote rol in. Hij durft zwart te gebruiken. Gitzwart. Volop.

Aanvullende informatie